Afgelopen week werd ik op drie momenten met het stil (staan) geconfronteerd. Allereerst tijdens een mini seminar van NCD waar Karel Noordzij aangaf dat hij had geleerd meer en meer stil te zijn of stil te staan. Ten tweede toen ik eindelijk weer de tijd had om een rondje te golfen en ten derde in de blog van Arco Kats over ‘Hoe niets doen productiever maakt’.
Stil (zijn)
Wanneer je echt stil bent, luister je goed en oprecht. Met andere woorden je bent echt bezig om te zorgen dat het tot je komt. Je besluiten zijn daarin dan wel overwogen. Of beter nog je besluit niet eens, immers er wordt besloten. De kracht van de stilte. De oplossing ontstaat voor je neus. Leg de vraag maar in een groep en het antwoord komt, juist doordat je stil bent.
Stil (staan)
Inderdaad is het nodig om soms even je rust te pakken. Rust pakken betekent opladen en opnieuw energie opdoen. Als je stil staat zie je ook meer. Bedenk je maar eens dat je met 120 km per uur ergens langs raast. Doe dat nu eens lekker vrij op de fiets. Nog beter sta eens helemaal stil en kijk om je heen. Grappig je ziet meer als je stil staat. Wanneer je meer waarneemt is het vaak zo dat je dus ook meer leert van hoe je het zou kunnen zien of had moeten zien (achteraf). Tijd dus om even stil te staan.
En nu ik……
Ik heb mezelf tijdens een moment van stilstaan bevolen om vaker stil te staan. Wanneer sta jij stil?! Wanneer mag ik daar (stil) naar luisteren?